“Nienke, kom eens mee…”. Petra, mijn cliënte, loopt met twee treden tegelijkertijd de trap op. Ze klinkt enthousiast. Ik loop achter haar aan en boven gekomen gaat ze me voor naar één van de kamers. Ze loopt naar haar kledingkast en haalt er een prachtige jurk uit; zwart met kleine bloemetjes.
De jurk ziet er mooi uit. Ik zie dat Petra’s ogen eindelijk weer eens stralen. Ze houdt de jurk voor zich en glijdt met haar hand over de stof. “Doe hem eens aan”, vraag ik haar. Ik word zelf ook helemaal enthousiast.
Even later staat ze als een volleerd mannequin voor me de jurk te showen. “Dit heb ik echt dankzij jou”, zegt ze even later. Ik wil de opmerking wegwuiven, maar besluit niets te zeggen; ik wil de pret niet bederven. Petra heeft de kleding niet dankzij mij, maar dankzij de mensen van de kledingbank. Het enige dat ik gedaan heb is haar een brief geven waarmee ze naar de kledingbank toe kon gaan.
Petra heeft al jaren schulden. Ooit had ze een goede baan, maar door teveel drank en waarschijnlijk ook door drugs ging het mis. Doe daar een gebroken hart, het overlijden van een vriend en een jeugdtrauma bij en je kunt begrijpen hoe moeilijk het voor haar is om zich staande te houden in deze maatschappij.
Een paar maanden geleden heeft Petra hulp gevraagd bij het Leger des Heils, maar omdat haar problematiek niet zwaar genoeg was werd thuisbegeleiding ingeschakeld. Best wrang; “niet zwaar genoeg”. Hoe zwaar wil je het hebben? Ergens kan ik me wel voorstellen dat de medewerker van het Leger des Heils dacht dat het wel meeviel, want Petra had waarschijnlijk maar een klein gedeelte van haar problematiek verteld en zo op het eerste gezicht lijkt ze een vrolijk en zorgeloos mens.
Inmiddels weet ik dat Petra het moeilijk vindt om iets van de dag te maken en dat ze zich vaak eenzaam voelt. Haar bewindvoerder heeft kort geleden verteld dat ze nog jaren gebukt zal gaan onder een flinke schuld. Hierdoor kan ze niet even met de trein naar haar vader, wanneer ze dat wil. Een keertje op vakantie of een dagje ontsnappen aan haar eenzame leven zit er voorlopig niet in. Elke dag vecht Petra tegen de drank, maar die strijd blijkt ze bijna elke dag weer te verliezen. Ze heeft weinig vrienden en de vrienden die komen hebben vooral belangstelling voor de biertjes en de wiet die ze heeft. Geen wonder dat ze het af en toe helemaal niet meer ziet zitten.
In mijn hoofd ga ik de afgelopen weken langs. Veel van de opgestelde doelen zijn inmiddels bereikt: Petra is bij de huisarts en de tandarts geweest, ze heeft een id-kaart geregeld waardoor ze nu ook een bijdrage van de bijzondere bijstand kan krijgen voor haar bewindvoerder. Verder heeft ze een nieuw gasstel kunnen regelen zodat ze weer kan koken en ook doet ze af en toe wat vrijwilligerswerk. Mijn taak zit er binnenkort op. De beschikbare uren zijn bijna op en ik moet haar weer laten gaan. En dan maar hopen dat er geen terugval komt en dat Petra de wegen weet om weer hulp te vragen als het nodig is.
“Oh, wacht even. Dit wil ik je ook nog laten zien”. Petra loopt naar een andere kast en haalt er een paar leuke zomerschoenen uit. “Kijk, ze passen qua kleur helemaal bij deze jurk en ze passen precies!” Haar ogen stralen vandaag. Wat een heerlijke baan heb ik toch!
Laat een reactie achter